Word een jockey voor jouw innerlijke renpaard.Een huisarts vergeleek mij ooit met een renpaard. Niettemin hij de bomen door het bos van mijn psychosomatische klachten niet zag, beschreef hij het volgende beeld heel helder: enerzijds had je de stevige, wat slome boerenpaarden en anderzijds de ranke, nerveusere renpaarden en tot die laatste categorie behoorde ik.
‘Wat gebeurt er wanneer je zo’n renpaard een tik uitdeelt?’ vervolgde hij zijn beeldspraak. ‘Dan schrikt het op en vlucht het weg?’ probeerde ik op een nog interrogatievere ondertoon als de zijne. ‘Juist!’ wist de arts ‘En een boerenpaard zou zich daardoor niet zo laten verschieten.’ Dat was het dus, ik was een renpaard, een sierlijk, rank renpaard. Daar kon ik mee leven. Maar natuurlijk wist ik ook dat de dokter de gelijkenis vooral in de nerveuse, angstige kantjes vond. En daar kon ik op dat moment helemaal niet mee leven. En zoals ik hierboven al aangaf wist ook de arts er geen raad mee. Toen hij me vertwijfeld vroeg ‘of ik hem misschien zélf een uitweg uit mijn angst en slapeloosheid kon voorleggen’, deed ik teleurgesteld de deur van zijn kabinet voor een laatste keer dicht. Dat was zevenentwintig jaar geleden. Gaandeweg ging ik nochtans geloven dat die man mij ondanks de desillusie van toen ergens wél had geholpen. Want hij schiep een beeld waar ik regelmatig aan bleef terugdenken. Tot op de dag van vandaag voelt het namelijk nog steeds alsof ik door iets word opgejaagd, alsof ik ooit blindelings voor iets op de vlucht sloeg en nooit een veilige bestemming bereikte. Bij gebrek aan goede voorbeelden wist ik ook nooit hoe die bestemming er dan wel moest uitzien. En het zou al helemaal niet bij me opkomen dat ik die plek zélf in mij droeg, dat ik alleen maar thuis hoefde te komen in mijn eigen lijf. Daarvoor was ik tot voor een jaar of tien te zeer naar buiten gericht: wanneer je lichaam in brand lijkt te staan, is dat wel de laatste plek waar je dekking zoekt, toch? Nochtans is dat vandaag precies waar ik telkens weer naar streef, door minstens één keer per dag even stil te worden met mezelf. Meestal roept dat eerst weerstand op en wil mijn innerlijke paard liefst nog een versnelling hoger. Dan zet ik me neer, paard inclusief. Ik adem een keer diep in en uit en bevraag mezelf: ‘Wat voel je?’. ‘Onrust – zo’n 1000 PK 😉’ is dan veelal het meest evidente antwoord, maar hoe vanzelfsprekend ook, toch probeer ik die zenuwachtigheid zo nauwkeurig mogelijk voor mezelf te omschrijven. Waar in mijn lichaam zit die zenuwachtigheid? In mijn borst, buik of ergens anders? Wat voel ik daar precies? Een kloppen, een druk, scherp of juist dof? Zo maak ik zoetjesaan weer contact met mijn lichaam en staat van zijn, opdat het paard daarbinnen weet dat het er niet alleen voor staat, opdat het voelt dat er voor wordt gezorgd. Ook zoek ik naar vastigheid, in de stoel waarop ik zit of de grond onder mijn voeten, in geluiden die ik hoor en dingen die ik voor me zie. En … ik vertraag. Dat laatste is voor mij misschien wel het allerbelangrijkste bij het herwinnen van mijn eigen veiligheidsgevoel, dat letterlijk vertragen. Door bijvoorbeeld d e l e t t e r s o p m i j n t o e t s e n b o r d l a n g z a m e r i n t e t i k k e n of door heel nadrukkelijk te luisteren en alles wat ik hoor te ontleden tot alleen nog het gezoem binnen in mijn eigen oren rest. Soms kies ik er voor om heel intens te observeren, tot in het kleinste detail en ondertussen geniet ik van de manier waarop mijn lichaam héél zachtjes met mijn focus meebeweegt. Op die momenten lijkt het alsof ik de realiteit herleid tot de moleculen waaruit ze is opgebouwd en dat geeft me een geweldig geruststellend gevoel van ruimte. Dan is het ‘bullet-time’ zoals de in de slow motion scènes uit de The Matrix-films. Misschien lukt het jou ook? Ik heb begrepen dat zo’n grote mate van sensitiviteit ironisch genoeg mogelijk goed gedijt vanuit een traumatische jeugd. Logisch bijna: wanneer je voortdurend op scherp staat voor onheil dat dag en nacht op de loer ligt, zijn hoog functionerende zintuigen geen overbodige luxe. Maar je kunt ze dus ook gebruiken om jezelf weer gerust te stellen wanneer het eigenlijke gevaar al lang geweken is. Je zintuigen zijn zo een onmisbare tool op je weg naar herstel. Je bent misschien net als ik een renpaard, maar je kunt ook je beste jockey worden.
0 Reacties
Over slapeloosheid, pophelden en veiligheids(d)raad.
Een tijd gelden volgde ik een lezing over slaap door Bart Vanderbruggen. Hij sterkte mijn vermoeden dat een onrustige nacht doorgaans alles te maken heeft met de dag die er aan voorafgaat: alle spanning die je opvangt en bijhoudt, neem je mee naar bed. Wie vreedzame nachten wil, is zich dus best bewust van hoe hij of zij overdag in het leven staat.
Wat dat betreft, heeft mijn winkel nog wat werk want slapen heet ik al minstens drie decennia niet meer 'gewoon'. En misschien was het dat daarvóór ook al niet. Al van jongs af kende ik manieren om mezelf in slaap te sussen. Als kleuter bewoog ik mijn hoofdje minutenlang ritmisch in het hoofdkussen. Mijn tante, waar ik woonde wanneer mijn ouders er niet voor mij konden zijn, plakte er zelfs één extra tegen de achterkant van de aangrenzende bureautafel omdat ik daar - ook wanneer ik sliep - blijkbaar telkens keihard tegenaan bonkte. Dat bleef ik zo doen en vanaf mijn tiende in koor mét mij zus terwijl we de volledige rode en blauwe Beatles-albums bij mekaar zongen. Naarmate ik ouder en de huiselijke onrust verre van minder werd, fantaseerde ik mezelf een redder. Meer dan één: rond bedtijd smeedde ik grootse plannen in het gezelschap van de vier heren van Nederlands bekendste popgroep in de hoop even aan mijn dagdagelijkse realiteit te ontsnappen en rust te vinden. Op die manier veranderde mijn kamer avond na avond in een mini ‘safe house’ waar ik binnen het kwartier in een heerlijk diepe slaap verdween. Toen ik 13 was, werkte dat wonderwel. Het veranderde wanneer ik besloot dat die pophelden-truc je puurste onzin was en me er zelfs voor ging schamen. Wég Doe Maar, redders, ridders, paarden, plots restten alleen nog ik, mijn bed, mijn kamer en het voor mij onbegrijpelijke en volstrekt onberekenbare onheil daarbuiten. Intussen was mijn veiligheidsmarge steeds kleiner geworden. Waar ik ook kwam, heerste de allesomvattende angst dat ik zou worden afgewezen. Vanuit de plek waar ik opgroeide waste een blinde vlek die me voorhield dat de wereld daarbuiten net zo naar mij toe zou handelen als mijn ouders dat altijd hadden gedaan. Dat ik met andere woorden overal waar ik kwam de geldende codes moest zien te kraken om aan de daaraan verbonden voorwaarden te kunnen voldoen, wilde ik worden geaccepteerd. Ik zag niet dat het láng goed was als ik gewoon mezelf zou zijn. Ik had dat ook niet meer gekund, want inmiddels had ik dat ‘zelf’ van zoveel (beschermings)lagen voorzien dat ik er niet meer bij kon. En zo lang mijn zenuwstelsel de wereld als ‘onveilig’ markeerde, was ik niet van plan ook maar één flinterdun laagje te lossen, integendeel, voor mijn gevoel werd het steeds gevaarlijker en de onrust allesoverheersend. Die angstige spanning vertaalde zich in wakkere nachten. De ene na de andere, jaar in, jaar uit. Ik zocht en probeerde allerlei hulpmiddelen in de hoop de slaap weer te vinden, van rustgevende kruiden en bachbloesems tot benzodiazepines en zelfs een antipsychoticum. Tot een week of vier geleden plots – zo leek het - een héél diep verlangen ontwaakte, een roep van binnenuit. En daarmee een kordaatheid die me aanmoedigde: ‘Cut the crap, nu is het goed geweest, we gaan orde op zaken stellen en volgen de draad van de veiligheid!’ Mijn veiligheidsdraad, had ik hem weer gevonden?! Het is zeker zo dat ik mijzelf de voorbije twee jaar meer dan ooit binnenstebuiten keerde. Het extra paar ogen, oren en voelsprieten van mijn coach Esther Verwoord gaven me inzichten die stukken van mezelf blootlegden waarvan ik niet eens meer kon vermoeden dat ze bij me hoorden. Daarnaast ging ik aan de slag met mijn lichaam. Ik maakte zachtjes contact en ontdekte weer hoe ik er van kon genieten en hoe dat lijf mijn bondgenoot was om spanning te helpen ontladen. Ik merkte dat ik letterlijk weer ‘veilig kon zijn’, al was het maar enkele seconden. Mijn veiligheidsdraad, ik heb hem weer gevonden! Het tipje ligt daar voor mij, heel duidelijk zichtbaar. Het vervolg is bij momenten vaag, maar met de juiste focus krijg ik ook dat weer helder. Stukje voor stukje. Blokje voor blokje, richt ik mijn safe house weer op, vanuit mezelf, diep vanbinnen. Pophelden, redders en ridders zijn welkom, maar niet noodzakelijk. Ik wens je een rustige dag … en nacht! |
Ann Grutmanis een Vlaamse voice-over en voicecoach. Ze werkte jarenlang voor Radio2, 4fm (nu JOE) en VIJF en leent haar stem aan bekende merken als Belfius, Tuï, Philadelphia, Starbucks en Ixina. lees meer
Mei 2022
categorieën |